Via informatiebijeenkomsten, ateliers en ontwerpsessies met experts, hebben we de omgeving tijdens de Start- en Analysefase bij het project betrokken. De kennis van het gebied en de ideeën van de stakeholders hebben we zo benut om te komen tot de 3 alternatieven die in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau staan beschreven. Dit zijn één alternatief met smart mobility- en mobiliteitsmanagement-maatregelen en twee infrastructurele alternatieven, waarover u in de vorige nieuwsbrief meer heeft kunnen lezen.
Op weg naar een voorkeursalternatief
Bij alternatief 2 wordt de rijksweg omgebouwd naar 2x2 rijstroken met spitsstroken op de vluchtstroken en vluchthavens. Bij alternatief 3 wordt de rijksweg omgebouwd naar 2x3 rijstroken met vluchtstroken. Deze alternatieven worden de komende maanden uitgewerkt in inpassingsontwerpen. Daarna worden de effecten van deze alternatieven op het milieu en de omgeving onderzocht. Alle informatie wordt vervolgens beoordeeld wat moet leiden tot een voorkeursalternatief. Dit kan ook een combinatie van (delen) van deze alternatieven zijn.
Meedenken over verdiepen alternatieven
Inmiddels zijn we gestart met het uitwerken van de alternatieven. Hiervoor is op 16 november jl. een atelier georganiseerd met diverse partijen uit de omgeving. Aanwezig waren de betrokken (semi)overheden, een aantal maatschappelijke organisaties in het gebied en vertegenwoordigers van gebruikers van de A15.
Als vertegenwoordiger van Bedrijfskern Hardinxveld-Giessendam en Schelluinen West in de MAG ben ik niet dagelijks betrokken bij activiteiten in de MIRT-Verkenning A15 Papendrecht - Gorinchem.
Daarom is het soms best lastig om je goed in te leven en een inhoudelijk en professionele bijdrage te leveren. Toch merk ik dat ik het proces goed kan volgen. De digitale presentatie tijdens het Atelier van 16 november zat bijvoorbeeld heel professioneel in elkaar. Hierbij vond ik de mondelinge toelichting van de presentatoren erg helder.
Op vragen kon altijd wel direct een antwoord worden gegeven, waardoor er ondanks de afstand toch interactie was en door diverse mensen input kon worden gegeven op de besproken effecten en maatregelen.
Zakelijk merk ik dat het houden van een digitale meeting zonder haperingen best een uitdaging kan zijn. Kortom, ik ben dus zeer tevreden!”
Jan Ambachtsheer, Bedrijfskern Hardinxveld-Giessendam en Schelluinen West
Aanscherpen smart mobility- en mobiliteitsmanagementmaatregelen
In het Atelier is de expertise en lokale kennis van de deelnemers benut om de smart mobility- en mobiliteitsmanagementmaatregelen aan te scherpen. Deze informatie gebruiken we om de vervolgonderzoeken uit te kunnen voeren.
Aandachtspunten meegeven
Tijdens het Atelier hebben we mogelijke locaties in kaart gebracht voor maatregelen zoals carpoolplaatsen, P+R-locaties en installatie(s) om het verkeer op toeritten te doseren. Uit het Atelier kwam naar voren dat met name de locaties van mogelijke carpoolplekken nog goed moeten worden onderzocht. Zo zal gekeken worden of bestaande parkeerterreinen kunnen worden benut/uitgebreid, of dat er nieuwe terreinen moeten worden gezocht. De deelnemers aan het Atelier gaven aandachtspunten mee aan de projectorganisatie, bijvoorbeeld over het effect op het onderliggend wegennet van de plaatsing van installaties om het verkeer te doseren en de effectiviteit van een P+R locatie nabij een drukke MerwedeLingelijn. Waar nodig en nuttig wordt aanvullend contact gezocht met deelnemers om dit verder uit te werken.
Optimalisatie restknelpunten
In de eerste fase van de Verkenning is naar voren gekomen dat bij zowel de alternatieven 2 als 3 restknelpunten blijven bestaan in de doorstroming tijdens de spits bij de aansluiting Sliedrecht West (zowel bij de noord- als zuidbaan). In het Atelier is dan ook besproken welke aanvullende maatregelen mogelijk en haalbaar zijn om deze restknelpunten te verminderen (en indien mogelijk weg te nemen). Door de projectorganisatie was vooraf een aantal mogelijke maatregelen bekeken en onderzocht. Met de deelnemers hebben we deze gedeeld en besproken of de bevindingen worden herkend. Hierbij is zowel naar aanvullende maatregelen op het onderliggend wegennet, als op het hoofdwegennet gekeken.